In de “Yoga Sutra’s “ van Patañjali wordt in 176 sutra’s Yoga uiteengezet. Een sutra betekent letterlijk koord en is vergelijkbaar met verzen uit de bijbel. Al die koorden te samen omschrijven wat yoga is en hoe we dat kunnen uitvoeren. Nu is het zo dat het eerste woord van iedere sutra het belangrijkste is uit die sutra. En hoe eerder een sutra vernoemt wordt in het geschrift  hoe belangrijker. Dus het allereerste woord van de allereerste sutra is het allerbelangrijkste. De eerste sutra luidt: “Atha Yoga Anusasanam” wat betekent: nu gaan we beginnen met yoga; nu wordt yoga uiteen gezet. Dus het allereerste woord Atha  betekent nu. Dat is het allerbelangrijkste uit de hele yoga leer, de nu –ervaring. Want in het nu kunnen we onze identificatie met het verleden, het vergelijken met hoe het was opgeven. In het nu kunnen we onze identificatie met de toekomst, de hoop op hoe we zouden willen worden, opgeven. In de nu –ervaring is er alleen maar dit en ervaren we een diepe rust, vrede en stilte. Is er totale aanvaarding. Is er enkel Zijn. En als we dan oefenen op de yogamat is iedere yoga houding alsof het voor de allereerste keer is. Want in het nu oefenen we met een ‘beginners mind’. We zijn niet langer geïdentificeerd met de herinnering uit het verleden of met de hoop voor de toekomst. In het nu zijn we nieuwsgierig als een kind, open en ontvankelijk.

Yoga leert ons om te gaan met het dagelijkse bestaan, of dat nu moeilijk is of niet. Maar juist als het moeilijk wordt krijgen we een kans. Een mooi voorbeeld is de blessure die ik heb aan mijn schouder die gepaard gaat met erg veel pijn. Pijn vraagt aandacht, en ik merk dat vooral ’s nachts, wanneer ik geen afleiding heb en ook lang stil lig, ik twee mogelijkheden heb om om te gaan met die pijn. Er zijn dan momenten waarop ik meegesleurd wordt in de pijn en denk: dit gaat nooit meer over. Een projectie in de toekomst. Of ik ga vergelijken met hoe het was en denk ik : ik kan helemaal niets meer. Een identificatie met het verleden. Hoe dan ook is er identificatie met mijn gedachten en is er alleen maar weerstand tegen dat wat is. Ik ben dan wanhopig. Ik lijdt dan aan de pijn. Maar er zijn ook momenten waarop het me lukt bewust te zijn van deze identificatie. Kan ik als het ware uitzoomen en heel sec waarnemen, het lichaam, de adem en verschuift de focus van wát ik voel naar wie er voelt, namelijk die stille getuige. Die open aandacht, open ruimte waarin er nog steeds pijn is maar ik er niet meer aan lijdt. Is er alleen nog Zijn in het hier en nu. Alleen nog maar aandachtigheid. Is er alleen maar dit. Hier en nu.

Vertrouwen ontwikkelen in het leven zoals het stroomt, daarvoor is het nodig dat we thuis zijn in onszelf, veilig zijn in onszelf, gezond en krachtig. Een goede basis, een stevig fundament hebben. De bekkenbodem is zo’n fundament in het fysieke lichaam. Het is één van de diafragma’s in het lichaam die ons lichaam steun en compactheid geven. Maar de bekkenbodem is niet zo scherp in ons bewustzijn. Als je zou uittekenen hoe je het lichaam ervaart in je bewustzijn dan teken je een heel groot hoofd, twee enorme handen met vooral grote duimen, de rest van het lichaam heel klein en de bekkenbodem is dan en stipje. Nauwelijks aanwezig in je bewustzijn. Om dat nu wakker te maken in je bewustzijn en bovendien te zorgen dat er een juiste tonus (spierspanning van ongeveer 20%) ontstaat kunnen we de bekkenbodem trainen met daarin de afzonderlijke kringspieren. De bekkenbodem is een hangmatje van 3 spierlagen vanaf het schaambeen tot aan de stuit, met daarin bij de vrouwen 3 kringspieren en bij de mannen 2. De voorste kringspier rondom de urinebuis is verbonden met de ogen. Door nu inademend de voorste kringspier los te laten en uitademend aan te spannen en je ogen wat te sperren en te focussen, train je de voorste kringspier. De middelste kringspier, bij de vrouwen de kringspier rondom de vagina en bij de mannen het gebied tussen de anus en de geslachtsdelen,  kunnen we trainen door bij de uitademing dit gebied aan te spannen samen met het heffen van het gehemelte, alsof je deftig eet. De achterste kringspier rondom de anus kunnen we trainen door bij de uitademing de kringspier aan te spannen en de onderlip om te krullen, als een pruillip. Door deze gebieden afzonderlijk te trainen ontdek je tevens hoe het zit met je bekkenbodem, vaak is de achterkant gespannen en de voorzijde slap. Een gelijkmatige tonus in de hele bekkenbodem geeft een stevig fundament in het lichaam en is de basis voor het ontwikkelen van vertrouwen. Vertrouwen in het leven, zoals het is.