Reflectie:  De plaatsing van het hoofdrechte rug

Een vrij lichaam geeft ruimte aan een vrije adem. Zodat we optimaal prana (levensenergie) op kunnen nemen en ons vitaal en in balans voelen. Een vrij lichaam betekent dat het lichaam goed is uitgelijnd. Zodat het skelet en de dieper gelegen houdingspieren ons dragen en alle buiten liggende bewegingsspieren ontspannen. Als er een ‘knik’ in de uitlijning van het lichaam zit zullen de bewegingsspieren continue ingezet worden om dat te compenseren. Maar bewegingsspieren zijn spieren die je kort in kunt zetten om te bewegen en daarna moeten ze herstellen. Als je ze continue aanspant komt er overbelasting en blessures. Maar bovenal belemmert het inzetten van de bewegingsspieren om het lichaam te dragen een vrije en natuurlijke adem.

Het lichaam goed uitlijnen betekent in eerste instantie meegaan met de zwaartekracht naar beneden en het lichaamsgewicht toelaten in het midden van de voet bij het staan, of midden op de zitbeenderen bij het zitten. Waardoor er een moeiteloze opwaartse kracht ontstaat via de wervelkolom naar de kruin. Waarbij niet alleen die wortels belangrijk zijn maar ook de lengte naar de kruin; de plaatsing van het hoofd. Het hoofd is als een bal dat balanceert op een stokje, de nek. Het hoofd weegt gemiddeld zo’n 7 á 8 kilo. Dat is zwaar! Til maar eens een tas met 8 pakken melk. Dus je kunt je voorstellen dat het van groot belang is dat de nek recht (zonder ’knik’) onder het hoofd staat, zodat het het hoofd moeiteloos kan dragen. Het hoofd wordt gedragen door de nekwervels die midden door de hals lopen, dus niet aan de achterkant, waar we weliswaar de doornuitsteeksels voelen, maar die zitten helemaal aan het uiteinde van de wervels. En eindigt achter het gebied waar we de klank ‘k’ kunnen maken. Als je de lijn van de wervelkolom doortrekt omhoog dan eindigt hij in de kruin, het kuiltje 8 vingerbreedtes vanaf de wenkbrauwen, het gebied van de fontanel. Een rechte nek die het hoofd moeiteloos kan dragen begint al bij de basis. Als er ook maar ergens een onderbreking/knik in de uitlijning van het lichaam is heeft dat effect op de stand van de nek. Met als gevolg dat de nekspieren verkorten met alle nekklachten van dien. Het verlengen en ontspannen van de buiten liggende nekspieren kan ruimte geven om kracht te ontwikkelen in de dieper gelegen houdingspieren en merken we een ongekende kracht in dat gebied. Het lichaam uitgelijnd met het hoofd licht dansend op de nek geeft de adem ruimte zodat we vitaal en in balans zijn.

Vind je deze reflectie mooi of interessant, of op een andere manier waardevol?
Meld je dan aan bij reflectie@yogabijsan.nl dan ontvang je de reflectie elke week in je mailbox.

Reflectie:   Ruimte innemenvreugde in anahata chakra

Als de bovenste ademruimte, de ruimte in de hele borst tussen het middenrif en de keel, vrij is, dan geeft dat een gevoel van lichtheid, vrijheid en vreugde. Dan kunnen we als het ware onze vleugels (armen) uitslaan en de weide wereld intrekken en ons ontplooien. En dat heeft alles te maken met ruimte: ruimte durven in te nemen en jezelf ruimte durven te geven. Ik herinner mij dat iemand mij eens vertelde dat ze nauwelijks adem haalde, omdat ze zich klein en onzichtbaar wilde maken. Ruimte innemen betekent dan ook, durven te ademen. Durven te leven. Of je nu groot en vrij voelt of klein en kwetsbaar, geef dat de ruimte. In het lichaam zien we dat terug in de houding. Is de bovenrug rond, dan is de borst naar binnen gevallen. Of is de bovenrug wat hol, dan is de borst eruit getild. Beide gevallen brengen spanning in de bovenrug, de schoudergordel en nek en belemmeren een vrije adem. Door nu het gebied tussen de schouderbladen (de bovenrug) te ontspannen, door bijvoorbeeld op een strip te gaan liggen, ontspannen de schouders en nek, en geven we ruimte aan de borst. Ruimte voor de adem. Ademen we in de hele bovenste ademruimte en wellicht zelfs ruimer dan de borst, dan voelen we ons licht, vrij en vreugdevol. Geef jezelf de ruimte. Durf te ademen. Durf te leven.

Vind je deze reflectie mooi of interessant, of op een andere manier waardevol?
Meld je dan aan bij reflectie@yogabijsan.nl dan ontvang je de reflectie elke week in je mailbox.

Reflectie:   De bovenste ademruimtevreugde 2

De bovenste ademruimte is de ruimte in de hele borst, vanaf het middenrif tot aan de keel. Met daarin de longen die steunen op het middenrif en de longtoppen die uitreiken tot de sleutelbeenderen. Deze ruimte is niet scherp afgescheiden van de middelste ademruimte, ze overlappen deels. Maar iedere ademruimte heeft zijn eigen kwaliteit: de adem in de onderste ademruimte verbindt ons met de aarde en geeft stabiliteit, gezondheid en veiligheid. De adem in de middelste ademruimte geeft ons zelfvertrouwen en maakt de verbinding tussen binnen- en buitenwereld. De adem in de bovenste ademruimte verbindt ons met de wereld rondom en de kosmos, met spiritualiteit. Hier ervaren we lichtheid, vrijheid en vreugde. Van hieruit kunnen we letterlijk onze vleugels uitslaan en onszelf ontplooien. En dat uitslaan van onze vleugels heeft alles te maken met de beweeglijkheid van onze armen en van onze schouders. Als we kijken naar de schoudergordel, die gevormd wordt door de schouderkoppen, de schouderbladen, de oksels en de sleutelbeenderen, dan zien we dat die hele schoudergordel maar op één plek verbonden is met de borstkas, namelijk via de sleutelbeenderen aan het borstbeen. De hele schoudergordel zweeft los van de borstkas, als een zijden blouse op een hangertje. Maar vaak is het schoudergebied gespannen en compact, de schouderbladen als het ware verkleeft aan de borstkas. Als we het schoudergebied bewust worden en vrij maken, dan ontstaat er ruimte voor de adem in de hele bovenste ademruimte. En kunnen we lichtheid, vrijheid en vreugde ervaren. Vreugde dat we het leven ten volle mogen leven.

Vind je deze reflectie mooi of interessant, of op een andere manier waardevol?
Meld je dan aan bij reflectie@yogabijsan.nl dan ontvang je de reflectie elke week in je mailbox.

« Nieuwere berichtenOudere berichten »