Als de bovenste ademruimte, de ruimte in de hele borst tussen het middenrif en de keel, vrij is, dan geeft dat een gevoel van lichtheid, vrijheid en vreugde. Dan kunnen we als het ware onze vleugels (armen) uitslaan en de weide wereld intrekken en ons ontplooien. En dat heeft alles te maken met ruimte: ruimte durven in te nemen en jezelf ruimte durven te geven. Ik herinner mij dat iemand mij eens vertelde dat ze nauwelijks adem haalde, omdat ze zich klein en onzichtbaar wilde maken. Ruimte innemen betekent dan ook, durven te ademen. Durven te leven. Of je nu groot en vrij voelt of klein en kwetsbaar, geef dat de ruimte. In het lichaam zien we dat terug in de houding. Is de bovenrug rond, dan is de borst naar binnen gevallen. Of is de bovenrug wat hol, dan is de borst eruit getild. Beide gevallen brengen spanning in de bovenrug, de schoudergordel en nek en belemmeren een vrije adem. Door nu het gebied tussen de schouderbladen (de bovenrug) te ontspannen, door bijvoorbeeld op een strip te gaan liggen, ontspannen de schouders en nek, en geven we ruimte aan de borst. Ruimte voor de adem. Ademen we in de hele bovenste ademruimte en wellicht zelfs ruimer dan de borst, dan voelen we ons licht, vrij en vreugdevol. Geef jezelf de ruimte. Durf te ademen. Durf te leven.
Vind je deze reflectie mooi of interessant, of op een andere manier waardevol?
Meld je dan aan bij reflectie@yogabijsan.nl dan ontvang je de reflectie elke week in je mailbox.