Reflectie:  Het lichaam in balanslichaam-en-geest

Als het lichaam in balans is met een juiste basisspanning is er ruimte voor een vrije adem. Is de adem vrij dan is de geest kalm. Met een kalme, heldere geest kunnen we thuis komen in onze ware essentie. Dus als we het lichaam in balans brengen heeft dat invloed op de adem, de geest en ons hele Zijn. Het lichaam brengen we in balans door mee te gaan met de zwaartekracht en het gewicht te dragen in het midden van de voetzolen of zittend in de bekkenschaal met aan de onderkant de zitbeenderen. De knieën zacht, dus niet op slot maar ook niet gebogen. Benen worden ook wel ‘ademvreters’ genoemd als er geen doorgifte van beweging is in dat dragende skelet.  De bekkenschaal neutraal, zodat er geen water uit kan stromen, niet aan de voorkant maar ook niet aan de achterkant. De flanken breed en mobiel, de adembeweging voelbaar tot in de ellebogen. De oksels vrij, alsof er eieren onder de oksels geplaatst zijn die je niet wilt breken maar ook niet wilt laten vallen. De schoudergordel luchtig zwevend bovenop de borstkas als een zijden blouse op een hangertje. En het hoofd licht dansend op de wervelkolom als een bal op een stokje. Dan voelen we de adem in de onderste, middelste en bovenste ademruimte. Is de adem voelbaar en vrij in het hele lichaam dan is de adem kalm. Dan is de geest kalm. Dan is er helder zicht wie we werkelijk zijn en wat we te doen hebben in dit leven. Dan vallen we samen met onze ware essentie.

Vind je deze reflectie mooi of interessant, of op een andere manier waardevol?
Meld je dan aan bij reflectie@yogabijsan.nl dan ontvang je de reflectie elke week in je mailbox.

Reflectie:  De plaatsing van het hoofdschedel

Voor een kalme en heldere geest is het noodzakelijk dat de adem vrij is. De adem is vrij in een lichaam dat in balans is met de juiste basisspanning (tonus). Het skelet en de daarom heen liggende houdingspieren dragen het lichaam, de buiten liggende bewegingsspieren zijn ontspannen. Om bij die juiste basisspanning en balans van het lichaam te komen is niet alleen het contact met de aarde van belang, het meegaan met de zwaartekracht in de bekkenschaal en/of de voeten, maar ook die tegenpool, namelijk de plaatsing en balans van het hoofd. Het hoofd kun je voorstellen als een bal die balanceert op een stokje , de wervelkolom. Vaak denken we dat de wervelkolom aan de achterkant van de nek zit, omdat we daar die doornuitsteeksels voelen. Maar de wervelkolom loopt veel dieper in het midden van de hals. Als we de letter ‘k’ laten klinken, eindigt de wervelkolom daar net achter en draagt vanuit dat midden de schedel. Als we die lijn vanuit de wervelkolom doortrekken omhoog komt dat uit bij de kruin. De zogenaamde yogakruin dat 8 vingerbreedtes vanaf de wenkbrauwen ligt, alwaar je een klein kuiltje voelt, het gebied van de fontanel. Dit is de kruin die ons verbindt met de kosmos. De stuit verbindt ons met de aarde en de wervelkolom is de verbinding tussen die twee. De nek wordt vaak ervaren als een kwetsbaar gebied en zijn we bangig om de nek te belasten. Maar als we gaan ontdekken dat die dieper gelegen houdingspieren in de hals met het grootste gemak het hoofd kunnen dragen, ook als we de romp horizontaal brengen, dan geeft dat veel zelfvertrouwen. Een krachtige nek/hals waarop het hoofd als het ware danst, het lichaam uitgelijnd, het gewicht in de bekkenschaal en in de voeten, geeft ruimte voor de adem. De adem ruim en vrij geeft een ontvankelijke en kalme geest. Dat is het doel van Yoga, de geest kalm zodat we het leven helder kunnen zien zoals het is.

Vind je deze reflectie mooi of interessant, of op een andere manier waardevol?
Meld je dan aan bij reflectie@yogabijsan.nl dan ontvang je de reflectie elke week in je mailbox.