Door mee te gaan in de ontspanning van iedere uitademing en bovendien die uitademing bewust te verlengen d.m.v. de Rama mantra, ontspannen we dieper en dieper in de inspanning die er is. In de houding, in het leven. Maar als je gehecht bent aan die ontspanning, als er een ik is die wíl ontspannen, dan kan het zijn dat je zwaar gaat ademen, gaat zuchten, om maar los te laten. Met als gevolg dat je zwaarder en zwaarder wordt en aan het einde van de les niet meer vooruit te branden bent.

De kunst is om te ontspannen in de inspanning, met behoud van vitaliteit. Met behoud van levensenergie, ook wel Prana genoemd. En dat doe je door je ‘ inner chore’ , je centrum te betrekken bij de houding. Je ‘inner chore’ wordt gevormd door de dieper gelegen houdingspieren in de bekkenbodem, de onderbuik en de onderrug. De Bhanda’s spelen daar een rol en dan met name een energetische rol. De Mula Bhanda bevindt zich in de bekkenbodem en de Uddiyana Bhanda in het gebied net onder de navel. Bhanda wordt ook wel vertaald met slot, sluis of verband. Mula betekent wortel, dit is je onderste Bhanda, die het lichaam ondersteunt en ‘afsluit’ en zo de energie bewaart. Uddiyana Bhanda ondersteunt het lichaam en geeft de energie door als een sluis. Door de Bhanda’s te activeren lekt er geen energie richting de aarde in dat zwaar worden richting de aarde, maar is er behoud van de vitale levensenergie die we bij iedere inademing tot ons nemen.